Enkele dagen geleden maakte ik iets mee waarvan mijn hoofd even in chaos ging.
Ik vertelde iemand dat ik autisme heb en spontaan volgde het goed bedoelde antwoord: ‘maar dat zie je helemaal niet aan jou’.
Of hoe een compliment wel eens anders binnenkomt dan bedoeld. Wanneer je dit op een forum voor personen met autisme zet dan krijg je heel uiteenlopende reacties. Bianca Toeps schreef er zelfs een heel boek over (maar je ziet er helemaal niet autistisch uit).
Wat volgt is de redenering die ik in een periode van 48 uur na de uitspraak maakte.
Enerzijds probeer ik meestal om mij zo goed mogelijk aan te passen in situaties zodat mijn autisme zo minimaal mogelijk opvalt. Dit vraagt immens veel energie, veel bewuste aanpassingen en recuperatie achteraf. Wanneer iemand dan zegt dat het niet zichtbaar is dan is mijn doel in deze bereikt. Wat op zich dus fijn zou moeten zijn. Anderzijds krijg ik dan het gevoel dat men voorbij gaat aan alles wat hierbij komt kijken.
Verder stelde ik mij in vraag wat er zo goed is aan het idee om er niet autistisch uit te zien. Pas je alleen in deze maatschappij als je je kan conformeren aan de norm? Is er anders uitzien iets dat niet kan? – Het feit dat ik (en velen met mij) zoveel moeite, kosten en tijd investeren om er niet anders uit te zien beantwoord deze vraag natuurlijk. Maar moeten we hiermee als maatschappij niet aan de slag?
Waarna het alleen maar ingewikkelder werd in mijn hoofd.
Op de avond in kwestie deed ik eigenlijk maar zeer miniem aanpassingen. Het is een plek met mensen die toelaten dat ik gewoon mezelf ben, waarbij ik me comfortabel voel en zonder meer geniet van de avond. Een plek waar de meeste niet weten dat ik autisme heb en ik er gewoon bij hoor. Geen voorbereiding nodig, geen recuperatie achteraf nodig.
Waarmee het tweede standaard element in mijn hoofd op losse schroeven wordt gezet. Wanneer ik gewoon mezelf kan zijn, me niet moet aanpassen, alles vanzelf loopt en er gewoon genoten kan worden van een fijne avond; waarom doe ik dan zoveel moeite op andere plaatsen om ‘normaal’ over te komen? Waarom lukt het soms om gewoon normaal te zijn? Waarom kost het op sommige plaatsten zoveel moeite om normaal over te komen? En waarom lukt het soms gewoon helemaal niet en kom ik over als een weirdo?
Ik kan alleen maar besluiten wat ik al zo vaak zei. In een omgeving waar respect, menselijke waardigheid, openheid en begrip heersen, daar floreer ik vanzelf. Daar heerst een gevoel van basis veiligheid en vertrouwen waardoor ik gewoon mezelf kan zijn en waar ik kan groeien en grenzen kan verleggen.
In een omgeving waar deze waarden niet aanwezig zijn is er een grond van wantrouwen. Daar moet ik vechten om te overleven. En vechten, competitie, maskeren en aanpassen kosten zoveel energie dat er geen plaats meer is voor mezelf. En dat is geen enkele omgeving waard. Als je me alleen maar aanvaard wanneer ik me zover moet aanpassen dat ik ‘ik’ niet meer ben, dan verdien je me niet.
Het oorspronkelijke compliment: ‘maar dat zie je helemaal niet aan jou’ is misschien wel eens het mooiste dat de laatste tijd tegen me gezegd werd. Net omdat het betekent dat ik ondertussen plekken heb gevonden waar ik gewoon mezelf kan zijn. Waar ik me zo goed voel dat ik normaal kan functioneren.
Dankjewel voor het mooie compliment.
Nog geen commentaren