In de loop van de week kreeg ik van een vriendin de vraag of ik vandaag mee ging kijken naar de film: Hors Normes. Op zich was het een film waar ik maar weinig zin in had. Ik wist dat de film over autisme ging en had het voorgevoel dat het voornamelijk mensen zou tonen met een zware vorm van autisme. Het idee om ondergedompeld te worden in een film die ging over autisme, maar zo weinig raakvlakken had met het autisme waar ik mee worstel, het sprak me niet aan. Maar aan de andere kant besefte ik ten zeerste dat er maar weinig vrienden van mij de moeite nemen om naar deze film te gaan kijken. Die de moeite nemen om autisme beter te leren kennen. Dus ik besloot gewoon mee naar de film te gaan en te genieten van het gezelschap en de film gewoon een kans te geven. Wie ben ik om vooroordelen te hebben over een film aangaande autisme?
Nu ik de film gezien heb, kan ik maar één ding besluiten: een topfilm! Absoluut een aanrader voor iedereen. Weer geleerd: blijf openstaan en heb geen, of zo weinig mogelijk, vooroordelen.
En ja, de film ging over personen die lijden aan een zware vorm van autisme. En ik ben nu zo dankbaar dat ik en mijn kinderen ‘maar’ een lichte vorm van autisme hebben. Ik prijs mij weer gelukkig met het leven dat ik heb. Ieder huisje heeft zijn kruisje en ons kruisje lijkt dan nog mee te vallen. Maar aan de andere kant was de film ook super confronterend. Zoveel elementen in de film kwamen binnen als ZO herkenbaar.
SPOILER ALERT: niet verder lezen als je film nog wil zien.
In het begin van de film zie je een conversatie tussen een jongeman en een begeleider. De jongeman vraagt of hij de sokken van de begeleider mag zien. Deze weigert en leidt het gesprek naar de orde van de dag. Even verder vraagt de jongeman: gestreept? De begeleider begrijpt het niet direct. Ik wel: de sokken natuurlijk, je had nog niet op zijn vraag geantwoord. Hij wil weten wat voor sokken je draagt! Duidelijk toch! Zo zit ik dus ook in elkaar. De orde van de dag is één ding, maar zolang deze vraag (hoe non-relevant ook) in mijn hoofd zit, kan ik niet verdergaan met de rest van de dag. De vraag blijft dan als een splinter in mijn hoofd aanwezig.
Hetzelfde geldt voor gewoonten. In de Big bang theory is er een aflevering waarin Amy probeert om Sheldon te leren omgaan met niet afgesloten hoofdstukken. Heel de aflevering zie je ze dingen doen en Sheldon mag de zaken niet afwerken. Zo klopt ze bijvoorbeeld in een heel herkenbaar patroon op de deur om dan vroegtijdig in het deuntje te stoppen. Het eerste wat ik deed was op mijn zetel kloppen. Het deuntje moest en zou zijn einde kennen. Dat hoort zo, dat moet zo en dat zal zo zijn. Vroegtijdig stoppen, no way! Ook in de film zie je personen leren om bepaalde patronen te doorbreken. Maar toch is er telkens weer de noodzaak om het af te werken. Gewoon: omdat het zo hoort voor ons. Ook al is het gedrag dat neurotypische mensen afkeuren. Zoals in de film bijvoorbeeld het indrukken van de noodrem op de metro. Heel irritant voor alle andere reizigers, maar het is een impuls die zo immens is dat hij bijna niet te overwinnen is.
Ik zie in het dagelijks leven de drang om frustraties te ventileren door agressie. Persoonlijk niet mijn manier van dingen doen, maar ik zie het wel. En hoewel ik tegen agressie ben, ik besef door deze film nogmaals heel bewust waar deze drang vandaan komt. Het is enerzijds het oplopen van frustratie en anderzijds die enorme innerlijke impuls die door je lichaam raast en zegt: vecht en de emmer van frustratie loopt leeg. En hoeveel wij dan ook uitleggen dat vechten niet de juiste manier is, het is er wel eentje die bewezen heeft te werken. Het is de enige bekende manier om direct alle spanning kwijt te zijn. En wie zijn wij dan om deze heling af te nemen omdat het zo niet hoort? Pas op: ik ben geen voorstander van agressie. Ik ben nog steeds op zoek naar andere manieren van ventilatie. Maar voorlopig ben ik dankbaar voor elke stap in de juiste richting. Babysteps, babysteps en we komen er uiteindelijk ook wel. Door de film besef ik weer ten volle wat het is dat ik verwacht. De enige uitlaatklep die bewezen heeft te werken, die vraag ik om op te geven. Die ene allesoverheersende impuls om te helen op de enige manier die je kent, die vraag ik je om op te geven.
In de film zegt iemand ook heel duidelijk dat hij op momenten dat hij zenuwachtig is zomaar een antwoord geeft. En dit antwoord slaagt dan soms gewoon nergens op. Maar het zijn de zenuwen die dan overnemen. Ook dat is zo herkenbaar. In situaties waarin ik mij onzeker voel, begin ik vaak te lachen. Wanneer het dan een serieuze of droevige situatie is, dan is een lach wel super ongepast. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik hierop wordt aangesproken. Maar het is gewoon een defensieve reactie. Ik weet niet hoe ik me hier dien te gedragen, dus ik lach. Het alternatief is antwoorden met sociaal aangeleerd gedrag: maar dat is soms nog pijnlijker omdat je dan gewoon liegt over hoe je je effectief voelt. De gesprekspartner heeft er dan veel minder last van want die beseft het zelfs niet, maar voor mezelf voelt dat dan aan als echt niet ok.
Vaak bots ik ook op situaties die voor iedereen zo duidelijk zijn, maar voor mij niet. Als iemand vraagt: hoe gaat het? Wanneer bedoelen ze dan effectief de vraag ‘hoe gaat het’ en wanneer bedoelen ze gewoon ‘hallo’? Ik leef vanuit het motto: wil je het niet weten, vraag dan niet hoe het gaat. Zeg wat je bedoelt, dat is wel zo duidelijk voor iedereen.
Nog een moeilijke. Wat in de ene sociale situatie wel kan, kan in de andere niet. Maar hoe weet je nu wat wel en niet kan in welke situatie? In de film zie je dat de jongeman zich veilig voelt wanneer hij zijn hoofd op de schouder van zijn begeleider mag leggen. Maar wanneer hij dit gedrag op zijn werk stelt, wordt het omschreven als ongepast gedrag op de werkvloer. Maar het is toch hetzelfde gedrag? Waarom mag het hier wel en daar niet? Oh, ik wil zo graag dat handboek sociale situaties vinden en lezen. Het zou een pak gemakkelijker zijn.
Ik zag dus vanmorgen de film Hors Normes en realiseerde me 1 belangrijke kern. Autisme is een spectrum, niet iedereen heeft dezelfde kenmerken, niet iedereen heeft evenveel last, maar of het nu een milde of zware vorm is: de essentie is hetzelfde. De kern is zo herkenbaar, zelfs voor mij. Maar ik ben zo dankbaar dat ik een milde vorm heb waardoor ik in staat ben om nog wel, min of meer, een leven te leiden dat als normaal wordt omschreven.