Hoofdpijn, eigenlijk al dagen. Soms wat minder, soms wat meer. Sinds vanmorgen ben ik weer super onhandig, laat ik veel vallen, smos ik bij het inschenken van drinken en verspreek me in eenvoudige zinnen. Op zich niets noemenswaardig. In gewoon Nederlandse termen noemt men dit: stress.
De oplossing voor dit soort stress is relatief gemakkelijk. Gedeelde smart is halve smart en daarom grijp ik naar wat mij nogal eens helpt. Ik schrijf, praat, mediteer, kuis en ruim op. Niet dat de meditaties mij op dit moment rustig krijgen, maar de kracht van meditatie zit er net in om ook op ongemakkelijke momenten te gaan zitten en het er te laten zijn. Dat had ik waarschijnlijk beter gedaan in plaats van daarnet een extra bord pasta te eten. Ach, eten, het blijft een troost.
Idealiter wil ik nu in vertrouwde warme genegenheid samenzijn. Zonder woorden in een stilte die aanvoelt als een omhelzing. Vaak worden stille momenten als oncomfortabel omschreven maar soms is stil samenzijn gewoon net wat de dokter voorschrijft.
Het alternatief is praten. Op dit moment kan ik evengoed een spraakwaterval zijn. Net zoals het water niet ophoudt met stromen kan ik nu honderduit vertellen. Als ik mag vertrekken dan praat ik een hele dag vol.
Het lijkt tegenstrijdig: stil zijn of praten. Je kan het vergelijken met water dat onrustig is. Ik kan gewoon aanvaarden dat de golven er zijn en wachten tot de rust wederkeert. Of ik kan de kraan openzetten en het water laten weglopen zodat de rust ook verschijnt.