In mijn eerste jaar aan de hogeschool stelde de professor filosofie onze zekerheden in vraag. De vraag luidde: ‘noem één ding waarvan je zeker bent?’. Velen deden een poging maar telkenmale werd het simpel door de professor weerlegd. Tot ik opperde: ik kom fysiek uit mijn moeder. De professor gaf weerwoord: ben je zeker dat het je ‘moeder’ is? Waarop ik argumenteerde dat ‘moeder’ maar een woord is. Dat woorden er niet toe doen. Gewoon het feit, de rest is semantiek. Einde les, leerkracht had geen grond meer om op te staan voor de rest van haar verhaal.
De afgelopen dagen ben ik beginnen lezen in het boek: ‘inleiding tot het zenboeddhisme’ geschreven door D.T. Suzuki. Ik citeer een klein stukje:
met lege handen ga ik, en zie, de spade hou ik in mijn handen;
te voet ga ik, en toch rij ik op de rug van een os;
wanneer ik over de brug ga,stroomt niet het water, maar de brug.
Zen omvat veel. Dit stukje gaat over logica, menselijke woorden, filosofie en ethiek. Hoe mensen al deze dingen geconstrueerd hebben. Hoe we vasthouden aan deze dingen om ons leven te leiden. En dat net deze dingen de realiteit soms in de weg staan. Woorden zijn maar woorden. Ze komen soms te kort om de realiteit te beschrijven. Zo ook filosofie, logica, ethiek, … De kunst is om de realiteit te zien los van de menselijke constructen.
Blijkbaar was ik al (een beetje) zen nog voor ik het woord zen kende.